Algemeen
Raming van lasten en baten vindt plaats op basis van het bestaande beleid, inclusief de besluiten die de raad tot en met juli 2020 neemt. Voor nieuw beleid c.q. gewijzigd beleid neemt het college de Mijlpalen van Meierijstad als startpunt.
Algemene uitkering
De raming van de baten algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2020.
De algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven. De rijksuitgaven worden jaarlijks opgehoogd met loon- en prijsontwikkelingen. Door de koppeling zit een compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen automatisch in de algemene uitkering.
Door wijziging in de taken (taakmutaties) verandert de algemene uitkering. Bij nieuwe taken wordt geld toegevoegd en bij het weghalen van taken bij gemeenten wordt geld uit de algemene uitkering gehaald.
Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor taakmutaties in het gemeentefonds:
- Nieuwe middelen voor een bepaald taakveld reserveren we binnen het taakveld Algemene Uitkering tot de eerstvolgende kadernota/programmabegroting. Op basis van een apart voorstel vindt onderbouwing plaats waarom het geld nodig is binnen dat taakveld. Bij de kadernota/programmabegroting vindt integrale afweging plaats. Middelen kunnen dan ingezet worden voor het betreffende taakveld of toegevoegd worden aan de algemene middelen van de gemeente.
- Bij een verhoging/verlaging van bestaande middelen die geoormerkt zijn zal ook de verhoging/verlaging worden geoormerkt;
- Bij de uitgangspunten voor taakmutaties in het gemeentefonds was opgenomen dat we in principe een verhoging of verlaging van de middelen sociaal domein oormerken. Dit is vanaf 2022 bij een herziening van de verdeelsystematiek niet meer mogelijk en dit uitgangspunt vervalt hierdoor per 2022.
Bij de septembercirculaire 2019 is de algemene uitkering uit het gemeentefonds neerwaarts bijgesteld i.v.m. te verwachte onderuitputting op Rijksmiddelen. Uit voorzichtigheid houden we rekening met een lagere algemene uitkering als gevolg van mogelijke onderuitputting Rijksmiddelen in de meerjarenraming 2022-2024. Afhankelijk van de uitkomsten van de besprekingen over het “vastklikken van het accres” zullen we de gereserveerde middelen laten vrijvallen.
Indien bij de septembercirculaire 2020 de algemene uitkering negatief wordt bijgesteld dan zal dit verwerkt worden bij de 1e berap 2021.
Per 2022 komt er een herziening van het totale gemeentefonds. Het doel van de herziening is om te komen tot een volledige en integrale herijking van het gemeentefonds.. Door de herijking van het gemeentefonds krijgen gemeenten te maken met positieve of negatieve herverdeeleffecten. Volgens planning komt de publicatie van de nieuwe verdeling in december 2020.
Overheveling van budgetten
De toegestane manieren zijn opgenomen in de kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.
Wij kiezen voor de mogelijkheid om de uitvoering van de ‘overgehevelde’ activiteiten en bijhorende lasten ten laste te brengen van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij het vaststellen van de jaarrekening van het oude jaar stemt de gemeenteraad in met het overhevelen van de niet aangewende middelen naar het nieuwe begrotingsjaar.
Budgetoverheveling vindt alleen plaats als:
- er een beleidsinhoudelijke noodzaak is om het geld te behouden voor uitvoering in het nieuwe jaar
- er in het nieuwe jaar geen middelen beschikbaar om deze uitgaven te dekken (financiële noodzaak)
- de uitvoering in het nieuwe jaar past binnen de planning van het werkatelier
- de daadwerkelijke realisatie uiterlijk plaatsvindt in het nieuwe jaar d.w.z. er kan één keer budgetoverheveling plaatsvinden
- het over te hevelen budget minimaal € 25.000 bedraagt.
Investeringen 2021 (Aanvulling begroting 2021)
In de notitie Planning en Control 2017 is vastgelegd dat in de kadernota de afweging plaats vindt of investeringen de korte of de lange route volgen. Omdat we dit jaar geen kadernota hebben is dit opgenomen in deze begroting.
Bij de korte route nemen we de financiële gevolgen van de investering op in de programmabegroting en stelt u de middelen ter beschikking bij vaststelling van de programmabegroting.
Bij de lange route nemen we de financiële gevolgen van de investering ook op in de programmabegroting, maar stelt u de middelen pas ter beschikking met een apart raadsbesluit op basis van een inhoudelijk raadsvoorstel.
In de financiële verordening Meierijstad is opgenomen dat bij een investeringskrediet vanaf € 500.000,- gewerkt wordt met een voorbereidingskrediet. Een eventueel voorbereidingskrediet stelt u dan wel bij de vaststelling van de programmabegroting ter beschikking. Het bijbehorende uitvoeringskrediet zal in alle gevallen separaat via een inhoudelijk raadsvoorstel aan u voorgelegd worden.
Prijsindexering
Het bedrag voor prijsstijging reserveren we op één verzamelbudget binnen het programma 0 onder “overige baten en lasten”. De verwachte prijsontwikkelingen baseren we op verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) maart 2020, Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC), jaar 2021: 1,7%.
Indien prijsstijgingen contractueel zijn bepaald, dan vindt verhoging van het desbetreffende budget plaats ten laste van het verzamelbudget.
Loonkosten
De loonkosten van het gemeentelijk personeel berekenen we op basis van de formatie per 1 mei 2020. De huidige cao heeft een looptijd van 1 januari 2020 tot 1 januari 2021. Indien een nieuwe cao beschikbaar is worden de financiële consequenties hiervan opgenomen.
De ontwikkeling van de loonkosten wordt gebaseerd op de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan maart 2020, loonvoet sector overheid, jaar 2021: 3,1%.
De loonkosten zijn geraamd op basis van het maximum van de salarisschaal.
Huren en pachten eigendommen
De huren en pachten die de gemeente in rekening brengt indexeren we met het percentage voor ‘prijs netto materiele overheidsconsumptie (IMOC)’, jaar 2021: 1,7%.
Huren en pachten sportaccommodaties
De huren en pachten die de gemeente in rekening brengt voor sportaccommodaties
indexeren we met het percentage voor ‘prijs netto materiele overheidsconsumptie (IMOC)’, jaar 2021: 1,7%
Rekenrente
De rekenrente (ook voor de grondexploitaties) is gebaseerd op de BBV. Voor de programmabegroting 2021 actualiseren we de percentages. Meerjarig wordt het berekende percentage 2021 gelijk gehouden.
Kapitaallasten
Wij berekenen begrotingstechnisch kapitaallasten vanaf het jaar van beschikbaar stellen van middelen voor een investering. Voor het eerste jaar nemen we een incidenteel voordeel op van 50% van de kapitaallasten. Dit is conform het gemeenschappelijk financieel toezichtkader 2020 van de provincies. De werkelijke kapitaallasten vinden plaats conform de nota waarderen en afschrijven 2017.
Aanvulling begroting 2021: We hebben in juni een nieuwe provinciale handreiking kapitaallasten (her)investeringen ontvangen. Conform deze handreiking nemen we de kapitaallasten van grote meerjarige projecten op vanaf het jaar na geplande afronding van het project. Als het project over de grens van het meerjarenraming heen loopt nemen we de volledige structurele kapitaallasten op in het laatste jaar van de meerjarenraming.
Onroerende zaakbelasting
De waardebepaling voor woningen en niet-woningen baseren we op waarde peildatum 1 januari 2020. Waarde mutaties compenseren we in het tarief, hierbij blijft de geraamde opbrengst gelijk. De toename van de waarde WOZ als gevolg van nieuwbouw nemen we op als extra inkomsten.
De tarieven indexeren we jaarlijks vanaf 2021 met 2%. Daarnaast houden we rekening met een extra hogere opbrengst van 2% (tariefsverhoging van 2%) vanaf 2021 bovenop de jaarlijkse indexering.
Tarieven rioolheffing en afvalstoffenheffing
De tarieven voor rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn maximaal 100% kostendekkend.
Overige leges en tarieven
De leges en tarieven die de gemeente in rekening brengt indexeren we met het percentage voor ‘prijs netto materiele overheidsconsumptie (IMOC)’, jaar 2021: 1,7%
Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks ramen we een bedrag voor onvoorziene uitgaven van € 250.000. Dit bedrag kan het college gedurende het jaar inzetten voor het dekken van incidentele tegenvallers in de exploitatie van bestaand beleid en ter dekking van lasten voor activiteiten die van tevoren niet voorzien zijn, maar die gedurende het begrotingsjaar wel belangrijk zijn. Het college rapporteert bij de bestuursrapportages en de jaarrekening over het verloop en aanwending van deze post.
Grondzaken
Het huidig grondbeleid is situationeel.
Het streven is dat alle grondexploitaties samen minimaal kostendekkend worden uitgevoerd en ieder jaar wordt gekeken welke grondexploitaties kunnen worden afgesloten. Een eventueel positief resultaat wordt toegevoegd aan de algemene risicoreserve.
Vervangingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen worden opnieuw aangevraagd als investering bij de kadernota. Voor 2021 vindt inventarisatie plaats van vervangingsinvesteringen. Dit wordt integraal afgewogen bij de begroting 2021.
Verbonden partijen
De bijdragen voor verbonden partijen zijn gebaseerd op de kadernota’s en begrotingen 2021 van de verbonden partijen.
Subsidies
Het aantal subsidies en de samenstelling wordt gebaseerd op het desbetreffende subsidiebeleid. Voor de indexeringen wordt de algemene subsidieverordening Meierijstad nageleefd.